(geschreven dinsdag 6 mei)
Maandagavond laat
kwamen we bij het officiele einde van de Amazone rivier, namelijk het punt waar
twee grote “feeder” rivieren het stokje overnemen. De Maranon gaat naar
het noorden, de Ucayalli naar het zuiden. Wij volgen de Ucayalli
tot in het Pacaya Samiria Reserve, het grootste wildreservaat van Peru.
Om half zeven
voeren we weg voor ons eerste uitstapje van de dag. In de vroege ochtenduren
zijn apen en vogels bijzonder actief. De kreek die we ingingen was een spiegel
onder een felblauwe hemel, wat prachtige plaatjes opleverde. We zagen verder
een enorm groot spinneweb, groot genoeg om vogels in te vangen, dat blijkbaar
niet bewoond wordt door een enorme spin, maar door duizenden kleine spinnetjes
die in een groep wonen en samenwerken om hun prooi te vangen en op te eten. Ook
zagen we in een top van een boom een groot wit wespennest... brrr wegblijven.
De expeditiestaf vertelde een verhaal dat ooit een stel apen een wespennest
pakte en naar hen toe gooide. Ze moesten uiteraard zo snel mogelijk weg zien te
komen, kregen de hele wespengroep achter hun aan en zagen later met
verrekijkers hoe de apen de larven uit het verlaten nest aten. Hoezo slimme
voorouders – het verdrijven van een groep vreemde snuiters en lunch in één
actie!
Een interessant
moment van de ochtend was dat we een visser tegenkwamen die ons zijn vissen
toonde. Nog geen Piranha’s, hopelijk kunnen we de komende dagen op ze vissen.
We leerden dat het regenwoud eigenlijk helemaal niet op vruchtbare grond leeft.
Het is hier kleigrond, en wat zo knap is, dat het regenwoud eigenlijk zelf door
organisch afval voor z’n eigen voedingstoffen zorgt. En dit is gelijk het grote
probleem bij het kappen van regenwoud; het kleine laagje bodem met voeding spoelt
snel weg, landbouwproducten leveren niet genoeg organisch afval om de bodem in
stand te houden, en je houdt dus onvruchtbare grond over.
Na het ontbijt
maakten we snel ons tweede uitstapje van de dag. Een bijzonder uitstapje, want
we bezochten een dorpje. In dit dorpje leeft geen originele stam, zoals we op
zondag bezochten, maar de zogenaamde “river people”, oftewel mensen die zich in
de loop van de tijd langs de rivier hebben gevestigd. Het was een enorm leuke
ontmoeting, want ze zijn nog niet aan toeristen gewend. Wij worden dus (nog)
niet als wandelende geldbuidels gezien, maar als interessante bezoekers. De
kinderen van het dorp verzamelden zich al snel om ons heen en we gingen met z’n
allen naar het plaatselijke schooltje. Er was vantevoren gevraagd om
schoolspulletjes zoals pennen mee te nemen, die hier bijzonder dankbaar in
ontvangst werden genomen. Onze gids Johnny is een multi-talent, want hij
organiseerde snel een les tussen de kinderen en ons als bezoekers, en beide
partijen genoten ervan. Wij kregen vervolgens alles te zien in het dorp, ook
hoe de mensen wonen. Supereenvoudig, maar niet echt arm; iedereen heeft hier
genoeg te eten, er zijn basisfaciliteiten en de mensen lijken gelukkig met hun
leven. We leerden dat ze termietennesten meenemen uit de jungle, om thuis open
te breken, de beestjes aan de kippen te voeren, en vervolgens de nesten onder
het huis in brand te steken. De rook die hier vanaf komt verdrijft de muggen.
Na de lunch ging
ik tijdens de siesta even sporten in de kleine gym aan boord. Toen ik aan het
fietsen was zag ik opeens weer dolfijntjes in het water. Later op de dag, toen
we met de speedbootjes een uistapje maakten, kwamen we in een grote school van
grijze en roze dolfijntjes terecht. De beestjes zijn moeilijk te fotograferen,
maar zijn niet bedreigd, omdat ze beschermd worden door oude fabeltjes en
verhalen. We voeren vervolgens met onze snelle bootjes door het stadje Requena,
waar de houten huisjes prachtig weerspiegelden in het gladde water. We gingen
met hoge snelheid door een moeras en zagen een paar luiaards. Om vervolgens
weer te genieten van voor mij persoonlijk één van de hoogtepunten van het
Amazone geboed; de prachtige zonsondergang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten