Een tripje naar
de Canadian Arctic is hier “gewoon” een binnenlands reisje. Hoewel; tripje? Ik
begon donderdagochtend met een vlucht van vier uur naar Calgary in het westen.
Daar werd overgestapt voor een vlucht van twee uur richting het noorden naar
het stadje Yellowknife. Je merkt weer eens hoe enorm groot het land Canada is.
Vergeet niet; Candana is na Rusland het grootste land ter wereld in
oppervlakte, dus groter dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Maar waar de
polulatie in de VS tegenwoordig redelijk uitgespreid over het land leeft, leeft
95% van de Canadezen in een smalle zuidelijke strook, die van het westen naar
het oosten loopt, op nog geen 100km van de grens met Amerika. Alle grote steden
(Halifax, Montreal, Ottawa, Toronto, Winnipeg, Calgary, Edmonton, en Vancouver)
liggen in het zuiden van het land. Daarboven is een niet te bevatten groot stuk
land dat zo goed als verlaten is.
Vrijdagochtend was
het plan om in 4.5 uur verder naar het noorden te vliegen naar de Arctic Watch Lodge. Maar reizen in het
poolgebied blijft onvoorspelbaar; de hele vrijdag was het zicht te slecht om te
landen. Een prima gelegenheid om Yellowknife te verkennen. Een stadje dat in
eerste instantie geen schoonheidsprijs wint, maar wel interessant is.
Yellowknife is de hoofdstad van de Northwest
Territories. Dit enorme gebied is geen officiele provincie, maar een “territory”. Ik moet aan Kevin maar eens
vragen wat het verschil is, want dat leert hij uiteraard op school. Wat ik
ervan begrijp heeft een provincie meer vrijheid en meer services (denk aan
politie, schoolsysteem) in eigen beheer. Een territory is niet kleiner dan een provincie; de Northwest
Territories is een ongeloofelijk uitgestrekt gebied. Wel wonen er veel veel minder
mensen. Er wonen slechts 40.000 mensen in de Northwest Territories, waarvan de
helft in het stadje Yellowknife. De mensen zijn hier gelukszoekers, mijnwerkers
en/of stammen af van de oorspronkelijke bewoners, de “first nations”. In Nederland zou men de mensen in het zuiden van de
Northwest Territories wellicht “indianen”
noemen en de mensen in het noorden “eskimo’s”. Beide termen zijn echter niet
juist en worden hier bovendien gezien als politiek zeer incorrect, dus first nations oftewel oorsponkelijke
bewoners is de gebruikte term.
Yellowknife is
het centrum van de mijnbouw in Canada. Niet dat alle mijnen er dichtbij liggen,
maar ze worden vanuit Yellowknife aangevlogen. Yellowknife is het logistieke
centrum. Er worden veel soorten metaal gewonnen, goud en zelfs diamanten.
Dankzij de mijnen hier is Canada het derde diamenten producerende land ter
wereld. De meeste diamanten eindigen overigens in Antwerpen!
Onze vertraging op
vrijdag was een kans voor de overheid van de Northwest Territories. Naast mijnbouw probeert men namelijk hier het
toerisme te ontwikkelen. Zo is Yellowknife een
uitstekende plek om de noorderlichten te zien (maar helaas niet nu). We
werden in het kleine parlementsgebouw uitgenodigd en werden ontvangen door de
premier zelf. We kregen een rondleiding in het gebouw, wat volhangt met prachtige
“first nation” kunst en symboliek. De
opperhoofden van vroeger zijn vervangen door “community” vertegenwoordigers, maar met hetzelfde aanzien. Eens in
de zoveel tijd komen de vertegenwoordigers hierheen. Niet altijd even makkelijk
in communicatie, want naast Engels worden er negen verschillende lokale talen
gesproken in de Northwest Territories.
Vervolgens werden
we uitgenodigd in het plaatselijke museum voor lunch met enkele
overheidsmedewerkers die het toerisme proberen te promoten. Ik at een heerlijke
bisonburger. Behalve (wild) vlees en vis, moet het meeste eten hierheen
getransporteerd worden. Het museum is modern en interessant; het gaat in op de
verschillende lokale cultureren, het dierleven en de mijngeschiedenis.
Na het museum
gingen we terug naar het vliegveld voor iets dat ik persoonlijk erg
spectaculair vond. Een rondvlucht in een orginele DC-3 Dakota, die op D-Day
dienst deed. Op Yellowknife is namelijk de luchtvaartmaatschappij Buffalo Airways gebaseerd, een van de
weinige maatschappeijen ter wereld die een grote vloot van DC-3 Dakota’s nog
commercieel inzet. De maatschappij is inmiddels een “cult” geworden in Noord-Amerika, omdat er een reality show van
gemaakt is, genaamd “Ice-pilots”. Er is een souvenirshop met mooie merchandise
en Buffalo koopt tegenwoordig nog meer oude historische vliegtuigen op, om ze in te zetten in het noorden van Canada.
De rondvlucht van een uur was een hoogtepunt, hoewel het zicht die dag helaas
niet al te best was.
Toen de oude ‘baby’
geland was, kregen we nog een rondleiding langs alle historische vliegtuigen en
ook de oude autocollectie van de eigenaar, die zelf ook even een handje kwam
schudden. Hierna brachten we een bezoekje aan een cultureel “first nation” kamp. Hier komen de “first nation” kinderen om te leren
vissen, vissen schoon te maken, muziek te maken en andere oude vaardigheiden te
leren. En als er geen kinderen komen, dan zijn er toeristen die uitleg krijgen
of op deze mooie plek de noorderlichten te bewonderen.
De dag werd
afgesloten met een etentje in het “dancing
moose” cafe. Lekker eten, maar we hebben geen moose zien dansen. Wel genoot ik na van een geweldige dag, mogelijk
gemaakt door de vertraging.