We gingen ruim op tijd
weg maar kwamen al snel muurvast te zitten in de file. Uiteindelijk kwamen we
20 minuten voor vertrek van de veerboot aan in de haven van Tsawwassen. Dit ligt op het zuidelijkste
puntje Canada onder Vancouver; de grens naar Amerika ligt hier op een steenworp
afstand.
Gelukkig lieten ze ons nog
aan boord. Waar we al snel heel veel etensluchten roken die ons hongerig
maakten. Grote tip; ga in plaats van het self-service restaurant voor het
buffet restaurant. Want; (1) slechts $19 pp, Kevin $10, Aimee gratis (2)
all-inclusive, ook niet-alcoholische drankjes (3) Uitstekende kwaliteit en
goede keuze. Vergeleken met de standaard friet met kip menuutjes en
kinderminuutjes van het self-service restaurant veel meer waar voor je geld.
Het laatste stuk van de
overtocht naar Vancouver Island (in totaal 1,5 uur) zigzagt de grote boot
spectaculair tussen eilandjes door in smalle kanaaltjes. Prima zeemanskunsten!
Bij aankomst maakten we een
korte tour door het stadje Victoria. Victoria is wat de naam zegt; Victoriaans,
Engels, met oude houten huisjes, het imposante parlement (van British Columbia) en opgesiert met
totemmalen. Een aantrekkelijke mix.
Onze camping vandaag lag
op slechts 14km van Victoria in het Goldstream
Provincial Park, waar we al tegen vier uur aankwamen. Het relatief
onbekende park is een grote verrassing. De camping is met afstand de mooiste
van onze reis tot nu toe; mega grote plekken in het bos, bestaande uit 600 jaar
oude imposant hoge bomen. In het dal stroomt de Goldstream – een oud goudzoekers stroompje. Nu aangekleed met grote
varens en met mos begroeide omgevallen bomen. Erg schilderachtig. Hoogtepunt
zijn de Goldstream falls, een kleine
waterval in een groot basin omringd door een paradijselijke groene omgeving. En
heel rustig; hier komt nauwelijks iemand. Het water was fris, maar goed genoeg
om te zwemmen en te spatteren. Terug op de camping zagen we twee herten snel
wegrennen. Aimee was de eerste die er één zag; ze zij tegen mij “daar was een beestje die rende in de bosjes”.
Ik dacht aan een eekhoorn of konijn. Maar toen ik voor de bosjes stond sprong
er opeens een hert uit.
Uiteraard moest op dit
perfecte plekje een barbeque worden klaargemaakt, dit keer met spareribs. En
een kampvuur natuurlijk. Met marshmallows.