De Lagerweijtjes

De Lagerweijtjes

maandag 27 augustus 2012

Door de Fraser Canyon naar Hope (25/8)

De omgeving van Kamloops en Cache Creek had nog iets verrassends; dit is één van de droogste en warmste gebieden in British Columbia, dus het landschap was droog, prairie-achtig en wat kaal. Een typisch western-cowboy landschap, dus de Hat Creek ranche kwam hierin prima tot z’n recht.

De hele zaterdagochtend brachten we door op de ranche. Het is een attractie wat nog wel wat mensen trekt, op een gegeven moment zelfs hele bussen, maar wij waren er om 9 uur als eerste en hadden alle tijd (en aandacht) van het personeel. Het was geweldig voor de kinderen met voor ieder wel wat; Aimee mocht `s ochtends als eerste de paarden halen en aaien. Kevin vond de ijzersmid helemaal geweldig, zeker toen die een spijker voor hem ging maken. De smid-werkplaats is nog helemaal origineel. Daarna gingen we naar het indianendorp waar onze niet-verlegen kindjes vragen afvuurden op de aardige indiananmevrouw, die ons ook nog een een gelukskadootje gaf. Een van de hoogtepunten, zeker voor Aimee, was een ritje met de postkoets over de ranche. We zaten allemaal buiten, op de top van de koets. Dit was zo indrukwekkend, dat dit nog een paar keer werd nagespeeld door Aimee en Kevin. Er staan namelijk op het terrein verschillende oude koetsen, en één van de kinderen klom erop terwijl de andere het paardje speelde. Isabelle en ik lagen in het zonnetje in het gras de boel te observeren.

Toen Kevin en Isabelle terug naar de camper waren gegaan, regelde Aimee met een brede smile nog een ritje in de postkoets, dit keer niet erop maar erin. Als een kleine koningin.

De lol was nog niet voorbij, want toen we gingen spelen bij het riviertje werden Kevin en Aimee vriendjes met een aantal Candese kinderen. Deze hadden grote banden waarin ze het snel stromende riviertje afdreven. Kevin en Aimee mochten ook een paar keer, tot hun groot plezier.

We hadden lunch op de ranch en daarna gingen we weer op pad. We hadden een rit van twee uur op de planning staan naar het stadje Hope, door de schitterende Fraser canyon. Terug in het dorpje Cache Creek moesten we echter eerst water dumpen, water bunkeren en benzine tanken. Dat duurt wel even met zo`n grote bak!

Het was een prachtige rit. En jawel, na een tijdje zagen we onze tweede beer in het wild. Dit keer wel van veraf; er stond een beer op een eilandje te vissen. Asls we in Jasper niet een beer van zo dichtbij hadden gezien, was dit waarschijnlijk een hoogtepunt van de dag geweest.

We stopte in Hell’s Gate, een nauw stuk canyon en rivier waar inmiddels de machtige Fraser rivier zich doorheen perst. We gingen met een kabelbaantje naar beneden naar de kolkende rivier (grappig; normaal ga je met een kabelbaan omhoog). De naam Hell’s Gate is gegeven door de ontdekker van deze kloof, jawel met de naam Fraser. Toen hij de kolkende rivier vanuit zijn kano zag, kon hij slechts concluderen dat dit waarschijnlijk de poorten naar de hel waren.

Een stukje verderop stopten we bij Alexandra bridge, een oude koets-brug, onderdeel van de Cariboo Wagon road (waarvan Hat Creek range een belangrijk onderdeel was).

We kwamen pas tegen zeven uur aan in Hope en gingen daarom uit eten bij de Japanner.  Toen we even later onze camping aan het Kawkawa lake binnenreden, schrokken we eerst. Dit is alles wat er verschrikkelijk kan zijn aan een camping; hele kleine plekken, druk en overvol. www.kawkawalake.net

Maar we hadden geluk; we kregen een plekje aan het meer. Door onze camper afgesloten van het weggetje creerden we ons eigen unieke plekje. De kinderen moesten uiteraard meteen naar bed, maar Isabelle en ik hebben met kampvuur, onder een mooie sterrenhemel, aan een prachtig meertje tussen de bergtoppen en met een flesje wijn en een doosje chocolade, de wereldproblematiek doorgenomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten